● Zorg dat er rust is en weinig afleiding.

● Lees en bekijk het boek eerst zelf; vertel vooraf in het kort waar het verhaal over gaat.

● Let op hoe je het boek vasthoudt. Laat je gezicht er niet achter verdwijnen; de plaatjes moeten goed te zien zijn.

● Lees rustig en duidelijk de tekst voor. Maak daarbij gebruik van de mogelijkheden van je stem en mimiek, maar maak er geen toneelstukjes van.

● Geef de ruimte voor reacties en ga erop in.

● Breng tijdens het voorlezen af en toe bewust een pauze aan; let goed op of iedereen nog betrokken is.

● Betrek afdwalers er weer bij door diegenen een vraag te stellen of iets te zeggen als: '[naam], zie jij dat ook?'.

● Ga in op het verzoek hetzelfde boek nog een keer voor te lezen (en desnoods nog een keer en nog een keer).

● Wanneer duidelijk is dat de aandacht verslapt, stop dan met voorlezen. Kies een ander moment, of een ander boek.